Reisverslag Balt van de Made

13 nov. 2018  🇹🇭 vanuit Thailand

Na maar een schijntje van de prijs die je aan het Comomeer voor spaghetti carbonara betaald te hebben afgerekend, reden we rond de klok van 4 het terrein van het kindertehuis op, waar we werden ‘overvallen’ door stilte. Niet lang. Al snel hoorden we gekwebbel achter de bananenbomen en kwam de hele bubs in colonne ( een heleboel kinderen ) het terrein oplopen. In uniform, met rugtassen in alle denkbare uitvoeringen, hoeden en petten op tegen de zon. Terug van hun dagelijkse wandeling naar en van de school in het dorp, een paar kilometer verderop. Zodra de kinderen ons zagen gingen de handjes tegen elkaar als Maria in haar Lourdesgrot tegenover het kerkje van het Holy Family Catholic Center. Daarbij werd als aanvullende groet licht gebogen en verlegen geglimlacht. 

In het center wonen ongeveer 130 kinderen vanaf een jaar of 6, jongens en meisjes. Na de basisschool in het dorp, waar Dees een dag heeft ‘meegedraaid’ naast de lerares Engels, gaan ze weg. Naar de middelbare school of beroepsopleiding in Chiang Rai en Chiang Mai. Meisjes voor wie de middelbare school niet haalbaar is kunnen blijven, jongens niet. Terugkeren naar het dorp wordt als het kan voorkomen. De meisjes doen dan op het center huishoudelijk werk en leren daarnaast als specialiteit naai -en borduurwerk. Hiervoor is een speciale opleiding op het center met een vaklerares.  Er is een grote winkel op het center, waaruit eigengemaakte spullen verkocht worden. Tevens dient hij als showroom, ze fabriceren namelijk wel eens in opdracht. De begeleiding van de kinderen die naar de basisschool gaan is ook een taak van deze meisjes. Organisatorisch zit het perfect in elkaar. Alles verloopt vlotjes, er is discipline, men is vrolijk en vriendelijk en het gezang om half 7 ‘s ochtends ontroerend. We werden direct in de Family opgenomen. Je hoort de bel voor de dagelijkse Heilige mis om 6.30, daarna voor het ontbijt en verder voor alles waarvoor ze het klingelen van de bel hebben afgesproken.

De meeste kinderen zijn heel aanhankelijk, ze komen aanhollen, vouwen tegelijkertijd hun handjes en ‘vallen aan’. Ze komen bij je hangen tijdens spelletjes, die we naast ander speelgoed, hadden meegebracht.  Zielig dat ze hun ouders moeten missen dachten we in het begin. Toen we de dorpen bezocht hadden vonden we het nog steeds zielig, maar wel noodzakelijk voor hun toekomst. De ouders zijn nooit te vervangen natuurlijk, maar Noi cs zijn absolute goede ‘vervangers’ die liefde en aandacht geven. 

We maakten kennis met Mw. Noi, Father John en Father Peter, de leiding van het Center en verantwoordelijk voor het pastorale werk in de Ahkadorpen in de bergen van Noord Thailand, tegen de grens van Myanmar. Fr. Pensa heeft na 46 jaar de leiding van het center overgedragen, vertelde hij tijdens de autorit. Niet dat hij zich nu als een gepensioneerde gedraagt, zeker niet. Hij doet het op zijn 78e alleen wat rustiger aan. Niks van te merken, pastoraal staat hij nog steeds zijn mannetje.

Omdat wij enkele weken op het center verbleven was het voor ons interessant alle ins en outs te weten over de organisatie in het centrum, de Akhamensen in de dorpen en hoe een en ander tot stand is gekomen. Om het overzichtelijk te houden zullen we daar niet te diep op ingaan en ons beperken tot de highlights. Op internet is veel over de bergvolkeren in noord Thailand te lezen, niet alles klopt is onze ervaring.

De missie van Fr. Pensa begon in 1972. Hij kwam van Italië naar Thailand om een vriend en medebroeder uit dezelfde congregatie te ondersteunen met het pastorale werk onder de Akha. Dit uit Birma, door het daar oprukkende communisme gevluchte bergvolk, is een van de overgebleven nomadenstammen uit midden Azië. Men vermoedt dat ze oorspronkelijk uit de omgeving van Tibet komen. Door de eeuwen heen hebben de Akha’s zich over Birma ( nu Myanmar), Thailand, Laos, Vietnam en China verspreid.

Onder invloed van de overheid, zelfs de koning bemoeide zich er blijkbaar mee, zagen we onder andere rijst, fruit, thee en koffie op de in het oerwoud door houtkap ontstane stukken grond naast de dorpen.

Omdat de Akha in die tijd nog als nomaden rondtrokken, verplaatsten groepen uit de dorpjes bij het center zich richting de bergen, waar ze weer oerwoud kapten om hutten te bouwen en op de vrijgekomen grond gewassen verbouwden. Wanneer de grond was uitgeput of ze werden verjaagd, trokken ze verder. Vandaar dat ze zich tot ver van hun eerste nederzettingen vestigden. Father Pensa volgde de vertrekkende groepen. Vandaar dat nu in tientallen dorpen, ver van het center in Pong Ngan pastoraal werk wordt verricht. Zelfs tot kort vóór Chiang Mai.

Kortom, in de bergen van noord Thailand liggen talloze dorpen, verscholen in het oerwoud, waar Akha leven, als ook stammen van andere bergvolkeren. Ieder met hun eigen tradities en taal, die net zo afwijken van het Thai als Nederlands van het Grieks.

Een aantal van die Akhadorpen bezochten wij. Met de 3 priesters vertrokken we donderdagochtend om 7 uur in de Izuzu pick-up richting Chiang Rai om eerst familie van Fr. Peter te bezoeken. Fr. Peter is een Akha (Father John een Karen), Zijn familie woont in het oerwoud in de bergen waar hij ook is opgegroeid. (De laatste week bezochten we zijn ouders in zijn geboortedorp). We bezochten zijn nicht aan de rand van Chiang Rai. Zij en haar man wonen dus niet meer in de bergen, de jeugd trekt uit de oerwouddorpen weg. Dat geldt ook voor de andere kinderen uit dat gezin, die waren er ook.  Hun vader had enkele dagen daarvoor een beroerte gehad en lag in kritieke toestand in het ziekenhuis van Chiang Rai. Je bent in de aap gelogeerd als je in een verafgelegen dorp een beroerte krijgt. Het duurt uren voordat je in het ziekenhuis ligt en een dokter ziet. Huisartsen kennen ze niet in Thailand. (De dag voor we vertrokken vernamen we dat de oom was overleden).

Ontroerend om te zien hoe deze mensen met hun verdriet omgaan en hoe blij ze waren Fr. Pensa te zien. Dat gold trouwens overal waar we kwamen, hij leek af en toe de Paus zelf.  Toen wij aankwamen was de man van zijn nicht bijna klaar met het slachten van een varken, waarvan hij die middag het vlees op de markt ging verkopen. Dat deed hij 6 x per week, zei hij.

De slachtplaats was links van de ‘voordeur’,  uitbenen en in stukken snijden deed hij op de tafel rechts, waarop het grootste gedeelte van het varken al klaarlag. Je kon zien dat het een vakman was. Hij schraapte en sneed het schaarse vlees van de varkenskop, duwde het met ander restvlees en repen vet door de gehaktmolen en vulde hiermee de schoongespoten varkensdarmen. Verse worst. Het hele varken zou hij die middag verkopen, iets wat andere dagen niet altijd lukte. Donderdag was meestal een goede marktdag.

We reden over smalle wegen van betonnen platen, over hobbelige zandwegen met puntige stenen en op in het regenseizoen uitgesleten paden. Rond de middag kwamen we aan in Banmai Jadsan, waar het hele dorp bij het huis van de overledene op ons zat te wachten.  Het dorp, een verzameling hutten, waarvan de meesten op palen, met bamboe wanden en een kap van riet en geen noemenswaardig interieur. Geen keuken, die zagen we in andere dorpen ook niet, koken gaat boven een houtvuur. Zowel binnen als buiten. We schudden tientallen handen en werden als eregasten behandeld. De vuren werden opgestookt, de kookpotten gevuld en voor ons, de prayer leader en zijn helper werd een lage ronde tafel in de ‘huiskamer’ gezet. Met bamboegevlochten  lage krukjes erbij. De rest van de bevolking zat buiten aan plastic tafels of op de grond. Van allerlei soorten vlees en groenten werden geserveerd. En rijst natuurlijk. Voor de eerste keer dronken we bier met grote ijsklonten. Goed gekoeld maar het smaakte niet meer naar bier. Fr. Peter legde uit dat bij katholieke Akhamensen altijd een altaartje aan de muur hangt. Ze noemen het een altaar, maar het is een houten tableau van 100 breed en 60 diep, op ooghoogte gemonteerd, met beeldjes, wijwater en kaarsjes erop. De dagen erna zagen we dit in andere huizen terug, als we het rozenhoedje gingen bidden.  In de huiskamer stond ook een dressoir waarop een bak vol met kaarsjes. Op het kerkhof kwamen we er achter dat hier de overledene in lag. Daar zagen we de kist op poten van een pick-up gesjouwd worden en na de dienst met poten en al het graf ingaan. De poten vormen één geheel met de rechthoekige, met ornamenten versierde kist, waarover een kleedje is gedrapeerd. Vandaar dat we de de kist voor een dressoir aanzagen. De begrafenis werd vanwege 1 november met het Allerheiligen -en Allerzielenfeest gecombineerd. Vandaar dat  de mis op het kerkhof werd opgedragen. De meeste lezers zullen zich deze ‘zondagen’ niet meer herinneren, maar wij hadden die vroeger ook. Je ziet hier veel terug van wat wij tot half zestiger jaren (bij de katholieken) ook kenden. Op alle graven werden tientallen kaarsjes gezet en aangestoken. Na de ceremonie gingen we niet meer naar het dorp terug, maar reden direct door naar onze volgende bestemming, waar we 2 x overnachtten.

Van hieruit bezochten we een aantal dorpen waar m.u.v. de aanwezigheid van een lijk in een dressoir, hetzelfde katholieke ritueel werd opgevoerd als in het eerste dorp dat we bezochten. In de afgelopen 25 jaar heb ik niet zoveel kerkhoven bezocht,  zoveel missen bijgewoond, rozenhoedjes gebeden en wijwater over me heen gekregen, als in in die dagen.  Het rozenhoedjesbidden gebeurde bij iemand thuis, in de – op het altaar na – lege huiskamer. Wij op een laag krukje naast het altaar, de rest zittend op vloerkleden. Meubilair  kennen ze (nog) niet, was in het verleden niet praktisch bij ‘verhuizingen’, denken we. Fr. Pensa vertelde dat ze bij verplaatsingen alleen meenamen wat ze konden dragen. Moet zwaar geweest zijn in die tijd, vooral voor vrouwen en kinderen. De vrouwen doen nu ook nog het meeste werk, wat hen is aan te zien. Zij werken op het land, niet de mannen, ook met een kind op hun rug. En geen vlak land, de bananenbomen, thee- en koffieplanten als ook fruitbomen staan dikwijls tegen stijle hellingen. Het waren fascinerende dagen die we niet hadden willen missen. 

De laatste week ben ik met Fr. Pensa nog een keer naar een dorp geweest om iemand te begraven en een man met kanker het Sacrament van het Heilig Oliesel toe te dienen. Weer eerst met het hele dorp eten – als enigen aan tafel op houten stoelen -met de mis nu niet op het kerkhof, maar in de schitterende (onderhouden) kerk, waar weer veel en prachtig werd gezongen. 

Verder nog uitstapjes gemaakt naar onder ander de Gouden Triangel, het drielandenpunt Myanmar, Thailand, Laos. En in Maesai even de grens met Myanmar over, om bij terugkomst weer een visum van 30 dagen voor Thailand te krijgen. Het voormalige communisme druipt er in het voormalige Birma nog van af, vooral zichtbaar door de verouderde techniek en de armoede onder de bevolking.

Anders dan toeristische websites beweren, hebben wij bij de Akha niets van de door hen beschreven romantiek, kunnen ontdekken. Geen vrouwen in klederdracht achter weefgetouwen, geen houten muziekinstrumentenmakende mannen. In elk dorp dat wij bezochten lopen nog een paar oude vrouwen in klederdracht en mannen rijden in, of poetsen hun pick-up als hobby.  Ook geen scholen, geen dokter, geen ziekenhuis, geen apotheker, geen sociale voorzieningen en dikwijls maar amper wegen. Het afvalwater verdwijnt gewoon in de grond.  Ze leven alleen van de landbouw op oerwoudberggrond, wat niet met machines te bewerken is. De grond raakt een keer uitgeput, vreemde insecten komen, kunstmest en verdelgingsmiddelen (gif) doen hun intrede. De jeugd trekt weg, mede door initiatieven van het centrum waar wij verbleven. En daarvan zijn er meer, ook bij de protestanten. Moet dat allemaal maar romantisch. Ons inziens moeten er meer wegen komen, vooral doorgaande wegen. Daarmee trek je toeristen. Toeristen willen doorreizen, niet terugkeren. En bij de dorpen restaurantjes, winkeltjes e.d. Met alleen landbouw gaan ze het niet redden. Vooral meisjes trekken weg, de vrouwen die toekomst moeten baren en op de velden werken. Op een enkeling na gaan meisjes, die in een center als de Holy Family Catholic hebben gewoond, echt niet terug om in die negorij te wonen en op het land te ploeteren. 

Het verhaal over de pompen, daar kwamen we voor, is voor jullie als lezer niet zo interessant. Vandaar dat we alleen melden dat door de initiatiefnemers is besloten de hele bubs te vervangen.  Geweldig initiatief. Kunnen ze er op het Center weer een hele tijd mee vooruit. Het is onmogelijk om alles wat we meemaakten en zagen te verwoorden, het zou een boek (kunnen) worden. Daarom nog wat steekwoorden/zinnen. Ook voor onszelf, dat we het niet vergeten. 

Om 07.30 aan de ‘whiskey’. Vader katholiek, zoon protestant, ellende, zelfmoord. Laag op de bergen verbouwen ze longes (als lychee), bananen tot wat hoger en koffie thee op hoogste gedeelte. Drijven veel handel met China. Eten wormen. Bakjes voedsel op tafel. Eten met stokjes. Vrouwen apart aan tafel. Groenten en kruiden uit natuur. Overal schoenen uit. Geen meubilair. Overal schotel (gaas) en flatscreen. Pick-up goedkoop. Scherm in binnenspiegel, camera achterop. Ze rochelen en spugen. Ouderen maken tanden zwart met troep. Alleen ouderen in klederdracht. Andere jaartelling. Nog niet zolang geleden werden tweelingen vermoord. Pensa nog meegemaakt. Wij hebben die mensen ontmoet. Mannen verven haar zwart. Op 1 jeugdige na niemand zien roken. Niemand met bril op. Devoot, zeer devoot, ook jongeren. Eren hun overledenen. Niemand naar het veld op dag begrafenis. Eten allemaal bij familie overledene. Heel veel kaarsjes en bloemen. Zingen fantastisch tweestemmig en veel. In kerk mannen rechts, vrouwen links. Eerst vrouwen communie, dan mannen. Geen banken in kerk, vloerkleden. Kerkgebouwen mooi en onderhouden en op de beste plek. Voor Akha is katholiek (ook protestant) nieuw geloof, tussen nu en 50 jaar geleden. Voorheen natuurgoden. Armste bergvolk. Nog 6 of 7 bergvolkeren met substammen. Voor ons zijn huizen krotten. Geen meubilair. Huizen meestal op palen. Opslag eronder. Dorpsomroeper met luidspreker op mast bij kerk. Akha is eigen taal. Niet alle jeugd spreekt Thai. Ouderen alleen Akha. Analfabetisme. Naar heel hooggelegen dorp in 4weeldrive met Akhaman uit dorp waar we overnachtten. Verschrikkelijk slechte en stijle  weg. Met normale auto niet te bereiken. Enz.enz.enz. 

Zondag de elfde van de elfde vertrokken we na precies 2 weken. Een hele ervaring, waarbij voor wat betreft het geloof we ons terug waanden in de jaren ‘50, ‘60 van de vorige eeuw. De kerkklok om half 7 voor de dagelijkse mis, de bel op de speelplaats, bidden vóór en na het eten (6x per dag), de begrafenissen, het heilige Oliesel, de viering van Allerheiligen (hier nog steeds als een zondag), de ceremonies op het kerkhof met Allerzielen en niet te vergeten, de rozenhoedjes.  Het monotone opzeggen van de honderden weesgegroetjes deden ons bijna terugverlangen naar die tijd. Tijdens de autorit naar Chiang Mai (5uur) hebben we 4 uur genoten van kerstliedjes uit de USB stick van Father Peter. De priesters gingen op retraite, wij moesten ook die kant op, dus reden we mee.